Voor wie ooit twijfelde tussen helpen en helen.
Ergens groeit er een kind dat meer stilte dan woorden kent.
Een kind dat niet altijd kon wortelen in de grond waarin het geplant werd,
maar dat, net als elk van ons, verlangt naar warmte, veiligheid en gezien worden.
Pleegzorg is de plek waar zulke zielen even mogen landen.
Niet altijd voorgoed, maar vaak net lang genoeg om te ademen.
Ik herinner me nog de namiddag waarop ik een infomoment bijwoonde over pleegzorg.
Specifiek voor kinderen met ASS, omdat ik zelf de weg al kende.
Als moeder van een zoon met ADHD en ASS wist ik hoe anders liefde kan aanvoelen wanneer de wereld te luid is, te snel, te vol.
De medewerkers zagen in mij een geschikte kandidaat.
Ik voelde het ook.
Iets in mij wilde die deur openzetten,
wilde een stukje rust schenken aan een kind dat die even kwijt was.
Ik sprak er heel open en transparant over met mijn zoon.
Hij was zeven. Klein en vol vertrouwen naar me kijkend,
groot genoeg om vragen te stellen die recht uit het hart kwamen.
We droomden hardop.
Ik kocht een nieuw bed met een matraslade,
zodat we twee kindjes konden opvangen .
Een praktische voorbereiding,
maar ook een symbolisch gebaar van openheid.
Er stond daar plots een plek klaar voor wie nog geen plek had.
Toch knaagde er iets.
Jaren van vermoeidheid en pijn zonder duidelijke oorzaak
hadden me voorzichtig gemaakt.
De nachten waren zwaar, de dagen gevuld met volhouden.
Ik gaf alles wat ik had, maar diep vanbinnen vroeg ik me af
of ik nóg meer kon dragen.
Nog twee kinderen, nog twee verhalen,
nog twee harten die veiligheid zochten.
En dan was er mijn partner.
Die het me afraadde.
Niet uit boosheid, denk ik,
maar omdat hij niet kon zien wat ik zag.
Zijn woorden kwamen uit zorg,
maar lieten me achter met het gevoel dat ik er alleen voor stond.
Ik voelde me niet gesteund.
Ik begon te schrijven: pro’s en contra’s.
Mijn gezondheid. Mijn grenzen.
Mijn vermogen om los te laten.
Want wie een kind ontvangt, moet het ook ooit weer kunnen laten gaan.
En in dat loslaten voelde ik het kind in mijzelf wakker worden,
dat kleine meisje dat zonder uitleg mensen die ze liefhad
plots niet meer mocht zien.
Zonder afscheid.
Een kind dat zich leerde groot houden
in plaats van zich veilig te voelen.
Een kind dat aan teveel bloodgesteld werd om te verwerken.
Hoe kon ik een pleegkind loslaten,
als ik mezelf daar nooit van had kunnen losmaken?
De maanden verstreken.
De procedure ging traag,
maar mijn innerlijke proces sneller.
Soms liep ik ’s nachts langs het nieuwe bed.
Het stond daar als een stille getuige van een keuze
die nog geen vorm had gevonden.
Tot de dag dat mijn zoon iets zei wat alles veranderde.
We zaten aan tafel.
Zijn stem was klein maar helder.
“Mama,” zei hij, “ik zou mijn broertje of zusje niet kunnen teruggeven
aan mensen die hen pijn hebben gedaan.
Of die geen tijd hadden gemaakt.
Dat kan ik niet. Dat wil ik niet.”
Mijn hart brak en werd heel tegelijk.
In zijn woorden hoorde ik mezelf:
de moeder, het kind, de vrouw.
Hij sprak de waarheid uit die ik nog niet durfde te benoemen.
Niet uit egoïsme, maar uit liefde.
Zijn hart was te groot om los te laten wat hij zou gaan liefhebben.
En ik begreep het, want ik was precies hetzelfde.
We spraken af, die middag,
dat zijn vrienden altijd welkom waren.
Ook als ze even weg moesten van huis,
ook als ze nergens anders heen konden.
Maar dat ik geen pleegouder zou worden.
Niet omdat ik niet gaf om die kinderen,
maar omdat ik eerlijk moest zijn over wat wij konden dragen.
Ik koos voor mezelf. Voor mijn zoon.
Niet uit egoïsme, maar uit eerlijkheid.
Soms is trouw blijven aan jezelf ook een daad van liefde.
En dan, niet lang daarna, verkocht ik dat bed met de matraslade.
Aan minder dan de helft van de prijs.
Toen ze aanbelden, voelde ik een krop in mijn keel.
Het was geen spijt, maar een afscheid van een droom.
Tot de vrouw vertelde dat er twee kindjes tijdelijk bij haar kwamen wonen,
en dat ze hen een echte slaapkamer wilde geven.
Een plek om te rusten.
Een plek om te wortelen.
De krop werd zachter.
En toen ik de deur achter hen sloot,
kwam de glimlach. Warm, stil, echt.
Zelfs op deze manier kun je helpen helpen.
Wat ik heb geleerd?
Dat liefde vele vormen heeft.
Dat soms de moedigste keuze die van grenzen is.
Dat zachtheid niet altijd geven betekent,
maar ook durven stoppen, durven voelen, durven eerlijk zijn.
Misschien is dat mijn vorm van pleegzorg:
tijdelijk een thuis zijn in woorden, in aandacht, in aanwezigheid.
En dat is genoeg.
Ik hoop dat ieder kind in de pleegzorg ooit mag voelen
dat geluk niet iets is wat je moet faken om te mogen blijven,
maar iets wat mag ontstaan omdat je veilig bent.
Ik hoop dat pleegouders, met al hun liefde,
blijven geloven in het wonder van nabijheid,
zelfs wanneer het tijdelijk is.
En dat ouders van wie het kind even niet thuis kan wonen,
op een dag opnieuw licht vinden,
zodat ze hun kind weer kunnen omarmen met een zuiver hart.
Pleegzorg is geen gemakkelijke weg.
Het is liefde die durft los te laten,
en toch blijft dragen in stilte.
Zoals de aarde doet met elke boom,
zelfs wanneer de wind hard waait.
Voor al die mensen die tijdelijk een thuis bieden:
jullie zijn het bewijs dat zorg geen bezit is,
maar een vorm van pure aanwezigheid.
En voor wie geleerd heeft wanneer te stoppen,
ook jullie eerlijkheid is zorg.
Want soms is de grootste liefde die je kunt geven,
de liefde voor jezelf.
